Opinie

Toyota Prius: niet meer alléén in de spaarmodus

De Prius is als fenomeen alweer een kwart eeuw onder ons. Een fenomeen waarover niet onverdeeld positief werd gedacht overigens. In den beginne was het de ultieme groen-doen-mobiel voor biologieleraren met geitenwollen sokken in Birkenstock-sandalen. Inmiddels weten we beter, namelijk dat Toyota zijn tijd met deze superzuinige, pretentieloze auto ver vooruit was. Honda volgde het goede voorbeeld overigens vrij snel met de slimme Insight, die uit aërodynamisch oogpunt van een zogeheten ‘Kamm-tail’ was voorzien; een bot afgehakt achterwerk. Ook de Prius heeft altijd een spraakmakend uiterlijk gehad, dat door menigeen simpelweg als lelijk werd beschouwd. Bij Bright Lease hadden we daar voor de verandering altijd al een wat meer genuanceerde mening over. De Prius had in onze optiek simpelweg een functioneel koetswerk, waaraan de laatste jaren hooguit iets te veel was geboetseerd om hem wat meer (sportieve?) flair te verlenen.

De 5e generatie Prius is wonder boven wonder een bijzonder fraaie auto geworden, die evenwel nog steeds subiet herkenbaar is als een Prius. Elk voordeel heeft helaas een nadeel en dat is de tamelijk beperkte hoofdruimte achterin. Door de met 5 centimeter toegenomen wielbasis is de beenruimte zelfs voor langere mensen achterin echter riant. En dat is maar goed ook, want ze zullen onderuit moet zakken om daar überhaupt te kunnen zitten. Een ander praktisch probleempje dat door de sterk aflopende daklijn wordt veroorzaakt is de beperkte capaciteit van de kofferbak: nog geen 300 liter is gewoon te weinig voor een gezinsauto in de middenklasse. Het zal ongetwijfeld óók te maken hebben met de totale ‘packaging’ in de auto, waar ook een goede plek gevonden moest worden voor een tot bijna 14 kWh vergroot accupakket.

Halve liter
Nee, geen schuimende pul koel bier. Het is het officiële gemiddelde benzineverbruik van de PHEV-Prius. Ja, het is dus een stekker-hybride (die zich overigens erg traag laat laden…) waarmee je een kilometertje of 80 volledig elektrisch kunt rijden. Daardoor kom je dus aan dat extreem lage theoretische benzineverbruik van 0,5 liter per 100 kilometer, oftewel 1 op 200 (!). Normaal gesproken is de aandrijving een uitermate ingenieus samenspel tussen de 152 pk sterke tweeliter (Atkinson-cycle) viercilinder en een 163 pk leverende elektromotor plus een continu variabele transmissie. Maar vrees niet, stevig accelereren gaat gelukkig niet (meer) gepaard met een hoog in de toeren klimmende motor die pas weer tot rust komt als het gas wordt gelift nadat een acceptabele kruissnelheid is bereikt. Hij haalt net geen 180 km/h, maar sprint binnen zeven seconden naar de honderd door het ten opzichte van het vorige model met 100 pk (!) toegenomen systeemvermogen. Het gemiddelde verbruik zal in een mix van bedrijfsomstandigheden (met een vleugje ‘sportiviteit’ hier en daar) eerder tussen de 1 op 20 en 1 op 30 liggen, maar dat is niettemin héél erg netjes. Netjes is ook het interieur, met comfortabele stoelen en gelukkig ook nog een paar ouderwetse knoppen om alledaagse dingen mee te bedienen. Dit is al met al gewoon een fijne auto, voor het niet al te malse bedrag van 45.000 euro.

Dus…
Je kunt tot Sint Juttemis op een héél erg fijne Honda Civic van 40k gaan zitten wachten of je kunt een Prius bestellen.