We zouden ons kunnen voorstellen dat er zelfs onder zelfbenoemde ‘petrolheads’ enige verwarring is ontstaan over de productportfolio van Porsche. Want nu is er dus plotseling een nieuwe ‘Turbo’ (S), terwijl de begin vorig jaar geïntroduceerde nieuwe 911 (ja, dat is de 992 met dat brede koetswerk) toch óók al een (bi)turbomotor heeft. De verwarring is om meerdere redenen begrijpelijk.
Om te beginnen hebben alle 911’s tegenwoordig een ‘dikke’ kont (die vroeger aan de 4S was voorbehouden) en vóór een veel grotere spoorbreedte (net zo breed als de GT3RS!). Daarbij vergeleken stak de ‘oude’ 911 Turbo (991) welhaast wat schriel af. Dat is dan bij dezen opgelost, want de nieuwe Turbo is aan de voorkant even breed als de ‘gewone’ 911 en aan de achterkant nóg weer 20 millimeter breder. Bovendien zit er een Turbo-waardige, actieve ‘taartschep’ op en de typerende extra luchtinlaten in de achterwielkasten zijn evenmin te missen; onmiskenbaar een Porsche Turbo. Een heel dik ding, met een 3,8 in plaats van een drieliter bi-turbomotor. Waar alwéér grotere turbo’s op zitten, nu net als bij de 992-motor symmetrisch blazend via een intercooler die in lijn met héél vroeger weer bovenop het ‘Kraftpaket’ is gepositioneerd in het kader van een nog betere thermische efficiëntie.
Het resultaat: 650 (!) pk in plaats van 580. Koppel: 800 Nm! Dat scheelt inderdaad niet veel met het enorme draaimoment van een Taycan, die er inderdaad ook als ‘Turbo’ is terwijl daar dan weer helemaal géén sprake is van turbocompressoren. Voor wie het nog steeds niet had begrepen (of het geheel terecht niet wil begrijpen…): ‘Turbo’ staat thans bij Porsche voor het beste/krachtigste dat ze te bieden hebben. En dat is deze machine zéker, met een 0-100 sprint in 2,7 seconden en een top van 330 km/h. Dat Porsche altijd een beetje bescheiden is en dat dit vierwielaangedreven kanon de standaardsprint onder goede omstandigheden zonder enig probleem in twee en een halve seconde klaart, kunt u gerust van ons aannemen. Zelfs een F1-auto kan dat niet of nauwelijks sneller.
Is het een hypercar?
Ja, eigenlijk wel, maar gelukkig ook weer helemaal niet. Een 911 Turbo S accelereert (tot circa 200 km/h) vrijwel even snel als de allersnelste 1 miljoen-plus hypercars, maar het blijft een 911. En dat betekent dat je hem werkelijk zonder enig probleem dagelijks kunt gebruiken. In de comfort-modus is het een verrassend stille & comfortabele auto, waar je (jonge) kinderen keurig achterin kunnen zitten. Veeleer een GT in plaats van een hardcore sportwagen. En zo ziet de buitenwereld hem ook, als een relatief bescheiden sportwagen. ‘Het is in elk geval geen Ferrari’, zie je de meeste ‘gewone’ mensen bijna denken. Maar vergis je niet; in de sport of de sport+ modus wordt het wel degelijk een auto voor ‘expert drivers’, die desondanks ook van mindere goden helden maakt. Het is zó makkelijk om er heel veel te hard mee te gaan dat er feitelijk maar twee problemen zijn als je een 911 Turbo rijdt: het (behouden) van het rijbewijs en de boekhouder die zeurt over de exorbitante brandstofkosten.
Dus…
Het zou ons niet verbazen als het harde werken om een auto van drie ton te kunnen betalen veel stress oplevert. En juist dáárom is een Porsche Turbo dan de juiste keuze. Om lekker (stoom) te kunnen (af)blazen.