Opinie

Land Rover New Defender

Niet helemaal neutraal qua gender…

Als er nou ooit een echte auto voor mannen (met borsthaar…) heeft bestaan, dan moet het zonder een spoor van twijfel de ‘LaRo’ zijn (die overigens pas sinds 1983 ‘Defender’ heet). Hij heeft het bijna 70 (!) jaar in ongewijzigde (basis)vorm volgehouden. Langer dan welke auto dan ook, en ook véél langer dan z’n echte concurrenten zoals de Mercedes/Puch G(gelände) en de Toyota LandCruiser.

Maar nu is er dan eindelijk na vier lange jaren van vertwijfeld wachten (hoe zou die opvolger er in vredesnaam uit moeten zien?!) een nieuwe Land Rover Defender! Maar is het een (vol)waardige opvolger? Als je Land Rover moet geloven zeer zeker wel, want hij is ontwikkeld en gebouwd conform een zware set eisen voor ‘heavy duty vehicles’.  En als je hem goed bekijkt, zie je dat er ook heus wel aan af. Op één ietwat merkwaardig detail na; die fake stukjes ‘traanplaat’ van zwart plastic in de motorkap. Daar zouden we dus onmiddellijk echt aluminium in laten zetten bij een jachtwerf of zo. Verder heeft het hele apparaat een beetje een Tonka-achtige uitstraling, maar wie daar een beetje doorheen kijkt, ziet toch wel degelijk een heel serieuze SUV (of moeten we van de weeromstuit weer terreinauto zeggen?) staan. Heel stoer en toch ook functioneel-luxueus is het interieur, met ‘slechts’ één scherm, robuuste knoppen en talloze handgrepen om je aan vast te houden ‘when the going gets rough/tough’. Hoeveel passagiers zich moeten vastgrijpen, is afhankelijk van de uitvoering die je kiest. In dat verband wijzen we erop dat de èchte Defender-man (sorry dames…) een 90 wil. Deze korte uitvoering is helaas later leverbaar dan de 110, die je eventueel als zevenzitter kunt configureren. Er staat ook nóg een langere 130 op stapel, voor als je een enorm groot gezin hebt…

Best duur!

De allergoedkoopste mogelijkheid om Defender te rijden, zal een 90 ‘Commercial’ (met grijs kenteken) en een 200 pk viercilinder turbodiesel zijn. En dan praat je naar verwachting toch al over een kleine 60 mille, terwijl de prijslijst voor de 110 thans net boven de ton start. Aan de anderhalve ton komen, is uiteraard ook geen enkel probleem. Zéker niet als je opteert voor een wat sterkere motorisering (240 pk diesel, 300 of 400 pk benzine). In Nederland is de verwachte stekker-hybride te zijner tijd uiteraard de beste optie qua aandrijflijn. Waarschijnlijk ook bijzonder populair onder de Nederlandse Defender liefhebbers: de optionele tweepersoons daktent. Dat is een uit-/opklap-constructie op het dak (dat 300 kilogram kan torsen!), waarin je hoog & droog kunt overnachten. Met 3 mille nog heel redelijk geprijsd ook en geen gedoe met scheerlijnen en haringen. Perfect ook voor een veilige/rustige vakantie in Corona-tijden.

Dus…

Een 110 lijkt de gulden middenweg te zijn als de Defender (ook) voor het gezin bedoeld is, maar neem dan wèl zo’n stoere klassieke Defender-kleur. Dat brengt wellicht nog wat extra goodwill op de camping.